Samenvatting

Scholieren verwachten een geïntegreerde aanpak van burgerschap op school. Niet beperkt tot één vak, maar een plan voor de hele leef- en leeromgeving waarbij…

  1. Leerkrachten in verschillende vakken werken aan kennis over burgerschap, vaardigheden en de attitudes die nodig zijn om een actieve burger te zijn.
  2. De directie en het schoolteam een schoolklimaat creëren waarin leerlingen alle kansen krijgen om actief bij te dragen aan de leef- en leeromgeving op school, waarin zij goed geïnformeerd zijn, kunnen meedenken, -beslissen en –werken.
  3. Leerlingen al deze kansen grijpen om te participeren.

Dit is meteen ook een “call to action” voor alle scholieren: jullie hebben rechten, dus eis ze op!

Inleiding

In de periode na de aanslagen in Brussel en Zaventem op 22 maart 2016, stelden velen zich de vraag of dergelijke incidenten vermeden konden worden. Zoals bij vele maatschappelijke kwesties, werd er hiervoor ook naar de rol van onderwijs gekeken. Het thema burgerschap kwam hoog op de onderwijsagenda te staan. Tegelijkertijd liep er een groot maatschappelijk debat rond de eindtermen. VSK bundelde de mening van 17 000 leerlingen in een Scholierenrapport waarin het belang van burgerschap op school ook door scholieren zelf werd benadrukt.

 

De verschillende koepels en onderwijsverstrekkers ontwikkelden een eigen visie om met dit thema aan de slag te gaan op hun scholen. Het GO! rolde vanaf september 2018 een “leerlijn actief burgerschap (LLAB)” uit waarin het vak burgerschap een plaats kreeg in de schoolloopbaan. Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV) integreerde dit in hun visie van “de katholieke dialoogschool” en lanceerde de idee om in september 2019 te starten met het vak “Mens en Maatschappij”. Filosoof Patrick Loobuyck pleit dan weer om burgerschap via het vak “LEF”[1] in te voeren en tal van studiedagen (binnen de VLOR, Kleur Bekennen…) proberen leerkrachten en scholen warm te maken om op dit thema in te zetten.

 

Zelfs in onze buurlanden en op de Europese agenda investeert men veel tijd en geld in projecten die inzetten op burgerschap. In september 2019 gelden in Vlaanderen de nieuwe eindtermen voor de 1ste graad en burgerschap krijgt hierin een plaats. Scholen zullen moeten kunnen aantonen dat hun leerlingen deze behalen.

 

De populariteit van het begrip zorgt er wel voor dat de term “burgerschap” vele invullingen krijgt. Voor sommigen gaat het om “het braaf volgen van de regels en wetten”, anderen zien het als “een oproep om actief deel te nemen aan de samenleving” of “om kritisch te leren denken en kijken naar de eigen identiteit”.

 

[1] “LEF” staat voor “Levensbeschouwing, Ethiek en Filosofie”: een vak dat Patrick Loobuyck wilt invoeren in plaats van de huidige levensbeschouwlijke vakken.  

1. Burgerschap is een zaak van de hele school

Een kerntaak van het onderwijs is jongeren voorbereiden op een volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven. Welke impact hebben hun acties binnen grote actuele thema’s? Hoe kunnen zij iets veranderen in hun omgeving of in het beleid? Hoe krijgen ze inzicht in de eigen ideeën die ze vanuit hun omgeving meekrijgen en die van andere culturen? De hele school vormt het ideale laboratorium om te leren omgaan met verschillen. Leerlingen willen op school sociale vaardigheden onder de knie krijgen en leren samenleven en samenwerken. Ze willen opsteken hoe ze geïnformeerde wereldburgers kunnen worden. Ze achten het belangrijk dat ze daarover in dialoog kunnen treden met hun medeleerlingen over studierichtingen en –jaren heen. Daar zijn specifieke competenties voor nodig, die doorgaans onder de noemer “burgerschap” worden geplaatst. We denken aan kritisch nadenken en een eigen mening kunnen vormen, kunnen luisteren naar anderen, zelf actie ondernemen en initatief nemen.


Het volstaat voor de scholieren niet om burgerschap enkel in één vak aan bod te laten komen of te beperken tot een projectweek. We zijn niet tegen vakken als “Mens & Maatschappij” of burgerschap op school, maar het moet breder gaan: het is een zaak van de hele school. Vrijwel elk vak biedt mogelijkheden om rond deze vaardigheden te werken. De linken met geschiedenis, aardrijkskunde, economie, talen en levensbeschouwing zijn duidelijk. Kritisch nadenken kan daarnaast ook ingezet worden bij het oplossen van wiskundige vraagstukken; of de les L.O. kan gebruikt worden om het belang van samenwerken en engagement binnen teams te benadrukken. Daarbovenop zijn er ook veel kansen om buiten de schoolmuren over burgerschap te leren.

 

In de nieuwe eindtermen (die in de 1ste graad gelden vanaf september 2019) staat dat scholen in meerdere vakken aan burgerschap moeten werken. Als Scholierenkoepel zijn we tevreden dat de doelstellingen rond burgerschap behaald moeten worden en dat ze dus niet vrijblijvend aan bod komen afhankelijk van de voorkeur van een leraar of de school.

 

Om dit alles vlotter ingeburgerd te krijgen op scholen moeten leden van het schoolteam ondersteund worden om te werken rond burgerschapscompetenties. Toekomstige leraren kunnen in hun opleiding uitgedaagd worden om dit in hun stagelessen te verwerken. Tijdens hun loopbaan kunnen leerkrachten zich verder verdiepen in het thema via bijscholingen en via de pedagogische begeleidingsdiensten. Directies moeten de kans krijgen om zich te professionaliseren rond het thema. Zij vormen belangrijke schakelfiguren om een klimaat van actief burgerschap te realiseren op school.

2. Burgerschap op school in zijn actieve vorm

In 2016 bevestigde onderzoek opnieuw dat de theorie van burgerschap wel aan bod komt op school, maar dat leerlingen het niet in de praktijk brengen.[1] Ze zijn te weinig betrokken bij het beleid van de school (noch via de leerlingenraad, noch via andere wegen) en voelen weinig enthousiasme om later deel te nemen aan het politieke leven. We zijn op dit vlak de slechtste leerling van de internationale klas. Bijna een kwart van de leerlingen in het zesde jaar aso nam bijvoorbeeld gedurende 12 maanden niet deel aan een discussie op school. In bso en tso lagen deze cijfers nog een stuk lager.

 

Als Scholierenkoepel reageerden wij meteen op deze resultaten. In 2017 schreven we: “Scholen vullen onze benzinetank met burgerschap, maar durven het gaspedaal van participatie niet volledig induwen. Dan moet het niet verbazen dat onze motor niet aanslaat.” Vanuit VSK pleiten we ervoor om de leerlingen niet enkel op te voeden tot “brave burgers”. Scholieren willen dus actief burgerschap. Niet enkel theorie uit een boek, maar de principes meteen in de praktijk brengen in elke les, op school en via ervaringen buiten de schoolmuren.

 

Onderwijsexperts geven zelf aan dat klassen en scholen democratisch moeten worden georganiseerd. “Als scholen op een geloofwaardige manier aan burgerschapsvorming willen doen, dan moet democratie niet alleen het doel zijn, maar ook het middel.”[2] Dit sluit naadloos aan bij het participatiedecreet (2014) dat scholen verplicht om de leerlingen te betrekken bij het schoolbeleid.

 

Hoe ga je hiermee aan de slag? Als Vlaamse Scholierenkoepel komen we regelmatig op scholen waar boeiende initiatieven lopen.

> In KA Etterbeek zitten leerlingen en leerkrachten samen in werkgroepen rond thema’s als welbevinden, vernieuwing van het curriculum, kwaliteit van de lessen…

> BuSO De Leerexpert in Dullingen nodigt alle leerlingen uit om in mei hun droom voor het volgend schooljaar te formuleren: een uitstap die ze willen doen, een schoolregel die ze willen veranderen… Het schoolteam gaat er daarna mee aan de slag.

> In het Bernarduscollege in Oudenaarde krijgen de leerlingen de ruimte en ondersteuning om innoverende projecten op te zetten via hun “BC Projects”.

 

Alle scholieren informeren op regelmatige tijdstippen over wat hen (rechtstreeks en onrechtstreeks) aanbelangt en hen mee laten nadenken zijn belangrijke pijlers van participatie. De directie en het schoolteam moeten werken aan een open klimaat waarbinnen alle thema’s bespreekbaar zijn (ook de invulling van de lessen of het schoolbeleid). Laat scholieren mee een excursie organiseren, werk samen een beleid uit om met laatkomers om te gaan en durf een klassenraad transparant te maken naar de scholieren toe. En waarom geen scholieren inschakelen bij het personeelsbeleid op school of als leraar met leerlingen samenzitten om keuzes te maken rond de te behandelen leerstof?

 

Van de directie verwachten scholieren een open houding tegenover hun voorstellen. Het gaat over goed motiveren van argumenten en beslissingen, over het communiceren van beweegredenen langs beide kanten. Er moet ruimte zijn om met hun ideeën concreet aan de slag te gaan. Een sterk uitgebouwde leerlingenparticipatie vormt de manier om te komen tot een duurzame verankering van actief burgerschap in de school.

 

[1] “De Vlaamse resultaten voor de ICCS-toetsen zijn algemeen genomen heel goed: 79% tot 84% van de leerlingen behaalt de eindtermen met betrekking tot kennis, inzicht en vaardigheden inzake burgerzin. We zien echter grote verschillen tussen de onderwijsvormen aso, bso, en tkso. Van de leerlingen uit het aso behaalt bijna iedereen de eindtermen. Ook in het tkso behalen de meeste leerlingen de eindtermen. In het bso behaalt echter minder dan de helft van de leerlingen de eindtermen voor burgerzin.” (Uit de Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad s.o., AHOVOKS, 2016)

[2] Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad s.o., professor Claes en Hooghe, AHOVOKS, 2016, p. 96.

Reacties