Inspraak en participatie

Par.k Arteveldehogeschool

Ook Arteveldehogeschool ontwikkelde een toolbox om aan leerlingenparticipatie in de klas te doen. Ze delen hun werkvormen op in drie categorieën: feedback, leefklimaat en leerklimaat.

Zoals je in ons overzicht kon lezen, heeft Arteveldehogeschool een toolbox ontwikkeld om aan leerlingenparticipatie in de klas te doen. Het volledige project kun je hier terugvinden. Hieronder vind je enkele werkvormen terug die deel uitmaken van hun toolbox.

Ook Arteveldehogeschool deelt hun werkvormen op in drie categorieën: feedback, leefklimaat en leerklimaat.

  • Feedback

1) Plankracht

Doel: leerlingen krijgen inspraak bij de planning van de toetsen, zodat ze rekening kunnen houden met piekmomenten in hun eigen agenda.

Werkwijze: geef de leerlingen op voorhand de keuze wanneer zij een toets (of opdracht, spreekbeurt, …) willen doen. Doe dit op regelmatige basis doorheen het jaar, want leerlingen kunnen niet altijd lang op voorhand inschatten wanneer het voor hen druk zal zijn. Je kunt de leerlingen ook een kalender geven met de voorziene toetsen van jouw vak met daarop ook de beslissingsmomenten wanneer zij moeten beslissen wanneer de toets wordt ingepland.

Variant: Je kan ook beslissen dat er individuele verschillen mogen zijn, wat natuurlijk maakt dat er gewerkt wordt met een flexibele kalender die voor iedereen anders kan zijn.

2) Lev

Doel: leerlingen krijgen inspraak bij manier van evalueren.

Werkwijze: Je legt de uit te voeren opdracht goed uit, alsook de doelstellingen die ze moeten bereiken en dus aantonen. De leerlingen mogen nadenken over hoe zij vinden dat ze best worden geëvalueerd. Dit kan best in kleine groepjes worden voorbereid en dan de verschillende voorstellen bespreken om tot een beslissing te komen. Indien de leerlingen inspiratie nodig hebben, kun je ze een blad “evaluatievormen” geven waaruit ze kunnen kiezen.

Materiaal: Evaluatievormen

3) Klaskeuze

Doel: leerlingen kunnen kiezen tussen een aantal examenvragen, -opdrachten of manieren van evalueren.

Werkwijze: Geef uitleg bij de keuze tussen ofwel de toetsen, examenvragen of -opdrachten, ofwel de manier van evalueren. Elke leerling krijgt de kans zijn eigen keuze te maken. Jij verzamelt alle gemaakte keuzes, bekijkt de voorkeuren en spreekt dan concreet af hoe het evalueren zal verlopen.

Variant: Nadat iedereen zijn keuze heeft genoteerd, volgt een klasgesprek waar ze zelf tot een concreet voorstel moeten komen. Uiteraard is dit meer leerlinggestuurd, maar kun je vooraf wel de keuzemogelijkheden bepalen.

4) Vraagbak

Doel: Leerlingen mogen zelf (examen)vragen bedenken.

Werkwijze: Je laat de leerlingen bij elke les of tijdens het studeren een (examen)vraag bedenken en indienen. Ze mogen dit deponeren in een “vraagbak” (of je spreekt af dit digitaal te doen). Op basis van volgende criteria beslis jij welke vragen in aanmerking komen om te stellen op het examen: gelinkt aan het vak, kennis/inzicht/toepassing.

Variant: Je betrekt de klas in de selectie en dus de beoordeling van de vragen: wat is een goede vraag? Uiteraard kan je een paar voorbeeldvragen met hen beantwoorden. Of: De leerlingen krijgen een exitticket op het einde van de les waar ze de vraag op noteren. Dit kan ook via Padlet.

  • Leefklimaat

1) Ingrediënten

Doel: Leerlingen krijgen inspraak over het leuk(er) maken van de lessen.

Werkwijze: Je gebruikt de metafoor van de lessen als menu en vraagt: Welke Ingrediënten zou je toevoegen om de lessen leuk(er) te maken? Maak daarbij een onderscheid tussen het gerecht zelf (de lesinhoud, wat moet geleerd worden, de doelstellingen) en de saus of kruiding (wat het gerecht lekker moet maken).

Alle ideeën worden op post-its geschreven en uitgehangen op het bord. Vervolgens mag iedereen twee ingrediënten kiezen (met een sticker, smiley of turven). De toppers met de meeste stemmen worden uitgevoerd.

Variant: Als je meer wil sturen, kun je vooraf zeggen dat je een volgende les laat weten wat je zal doen met hun voorstellen.

Materiaal: post-its, stickers, smileys.

2) Wat als?

Doel: Leerlingen krijgen inspraak bij belonen en straffen in de klas.

Werkwijze: Je verdeelt de klas in kleine groepjes van drie à vier leerlingen. Elk groepje krijgt een “wat als …”-opdracht: nadenken over een aanpak als een afspraak in de klas niet nageleefd wordt.

Ook “wat als de afspraak altijd en door iedereen wordt gevolgd?” kan suggesties opleveren over (haalbare) beloningen.

Alle suggesties worden door jou meegenomen en je werkt een voorstel uit dat je tegen een volgende les zal presenteren.

Variant: Elke groep stelt zijn resultaat voor en er volgt een klasgesprek over welke de beste voorstellen zijn.

Materiaal: “Wat als?” als teaser.

3) Participatiemuur

Doel: Leerlingen kunnen zelf aangeven wat zij belangrijk vinden met betrekking tot participatie in de klas. Als leerkracht krijg je zicht op waar je best op inzet.

Werkwijze: Je geeft elke leerling de inspraakkaartjes of blokken. Elke leerling bouwt een muur in volgorde van belangrijkheid: wat vind jij het belangrijkste op vlak van participatie in de klas? Nadat elke leerling zijn participatiemuur heeft gebouwd, vraag je elk van hen de top drie en de minst belangrijke. Zo krijg je een zicht op hoe elke leerling denkt over participatie. Je bespreekt de resultaten en laat hen ook weten wat je hier concreet mee zult doen.

Variant: Je laat de klas - na de individuele oefening en bespreking - overleggen om tot een consensus te komen over de “top 3”. De klas zelf beslist dus op wat wordt ingezet.

Materiaal: Duplo- of legoblokken / inspraakkaartjes

  • Leerklimaat

1) Individuele leerweg

Doel: Leerlingen kunnen kiezen op welke manier ze de lesinhoud leren. Ze zijn verantwoordelijk voor hun leerweg: op deze manier differentieer je als leerkracht.

Werkwijze: Je geeft de leerlingen het blad van de leervoorkeuren en geeft uitleg. Uiteraard ken je je klas het best en selecteer je vooraf best welke leervoorkeuren je kunt/wil aanbieden. Zij kiezen op basis van de uitleg een leervoorkeur en dan worden groepjes gevormd op basis van deze voorkeuren. De leerlingen krijgen de tijd om de lesinhoud op hun eigen manier (leervoorkeur) te verwerken. Je gaat bij elk groepje langs om te coachen, bij te sturen, enzovoort.

Variant: Je kan ook elke groep nog het resultaat (de lesinhoud) op hun eigen manier laten presenteren aan de anderen.

Op zoek naar andere vormen van participatie in de klas? Neem dan zeker hier even een kijkje.

Geschreven door
op